Deelnemers

Gespreksleider voor het debat ‘Marktwerking in de beleggingsfondsenmarkt’ was Jaap Koelewijn. Deelnemers aan het debat waren:

• Arnoud Boot                                         Universiteit van Amsterdam
• Jan Maarten Slagter                           Vereniging van effectenbezitters
• Fieke van der Lecq                             Nederlandse Mededingingsautoriteit
• Hanzo van Beusekom                        Autoriteit Financiële Markten
• Jeroen Vetter                                        SNS Fundcoach


Marktwerking in de beleggingsfondsenmarkt
Wanneer is er sprake van marktwerking (een goed functionerende markt)? Hoe staat het hiermee in de beleggingsfondsenmarkt? Indien die tekortschiet, waar zit dan het probleem en wat kan daaraan worden gedaan?

Kort samengevat stellen de panelleden dat er goede marktwerking is als er veel toe- en uittreders zijn, als er voldoende informatie is en als de consument in staat is een afgewogen keuze te maken. Over het functioneren van de beleggingsfondsenmarkt waren de panelleden het wel eens: die functioneert niet naar behoren. Hieronder een bloemlezing van hun opmerkingen en aanbevelingen.

Als oorzaak van het niet functioneren van de beleggingsfondsenmarkt noemt Jeroen Vetter de distributiemacht van de drie grootbanken in Nederland. ‘In Nederland bezitten de grootbanken de consument.’ Wil je in Nederland beleggingsfondsen aan de man brengen dan moet schapruimte bij de banken kopen. En die kijken gewoon naar wie het meeste betaalt.

Hanzo van Beusekom stelt dat consumenten in de beleggingsfondsenmarkt nu niet in staat zijn weloverwogen keuzes te maken omdat banken en adviseurs de klant niet goed voorlichten. Banken kiezen altijd voor actief beleggen. Zij vertellen de klant niet dat hij ook passief kan beleggen. Laat staan dat zij de voor- en nadelen van beide opties netjes voor de klant op een rij zetten. ‘Banken moeten vertellen dat er ook iets anders op de wereld is.’ Waarom zij dit niet doen is duidelijk. Aan passief beleggen (indexbeleggen) wordt nauwelijks geld verdiend met als gevolg dat het nauwelijks wordt aangeboden.

Ook Jan Maarten Slagter is van mening dat de fondsenmarkt niet goed werkt. ‘Het feit alleen al dat bij een toename van het aantal aanbieders de prijzen omhoog gaan. Dan is er iets heel raars aan de hand.’ Het gaat mis omdat adviseurs door aanbieders en niet de klant worden betaald. Wie zich door de aanbieder laat betalen doet aan verkoop en werkt niet in de eerste plaats in het belang van de klant.

Volgens Arnoud Boot heeft geen enkele klant behoefte aan complexe financiële producten die moeilijk te vergelijken zijn. Niemand. Waarom zijn ze er dan toch? Omdat je in het bedrijfsleven geld verdient met het maken van producten die complex en moeilijk te vergelijken zijn. Volgens hem zijn financiële dienstverleners er niet voor de klant en moeten we niet verwachten dat zij het belang van de klant voorop stellen. Zij opereren in de private sector en zijn dus voor winst gaande ondernemingen die ‘bestaat om zelf rijk te worden’.

Bestaande spelers zullen nooit en te nimmer lage kosten indexfondsen aanbieden, zegt Boot. Omdat ze hun bestaande klanten dan kwijtraken aan die lage kosten producten en dus minder verdienen (kannibalisatie). Kijk liever naar structuurveranderingen. Zoals bij de ziektekostenverzekeringen waar we de verzekeraars niet laten concurreren op het basispakket. We zeggen wat het basispakket is. Waarom doen we dat? Omdat anders de verzekeraars de dingen onvergelijkbaar gaan maken. De enige manier om in de financiële dienstverlening de markt werkend te krijgen is door een bepaalde standaardisatie in producten af te dwingen.

Jeroen Vetter pleit voor een scheiding tussen het beheer van beleggingsfondsen en de verkoop ervan. Dat zou betekenen dat bank niet meer hun eigen beleggingsfondsen mogen verkopen.

Fieke van der Lecq vraagt zich af of er wel een probleem is. Als de prijzen omhoog gaan en de vraag neemt toe, betekent dat dan dat de markt niet goed werkt? Niet per se. Denk aan de Gucci handtas die minimaal anderhalf duizend euro moet kosten, ‘anders werkt het niet’. Hier worden illusies verkocht. Misschien is de beleggingsfondsenmarkt net zo. En daarmee anders dan andere markten.

Arnoud Boot is het hier niet mee eens. Er is wel een probleem en de overheid moet ook ingrijpen. Waarom? Omdat veel financiële producten, bijvoorbeeld pensioen- en beleggingsproducten, fundamenteel andere type producten zijn dan een potje pindakaas. Het zijn producten waar maar incidenteel beslissingen over worden genomen die lange termijn consequenties hebben en waar een groot maatschappelijk belang mee gemoeid is. En daarom moet je de consument in bescherming nemen.

Gedrag financiële consument
Je kan wel via wet- en regelgeving van alles willen veranderen maar gaat het uiteindelijk niet om het gedrag van mensen? En willen die niet graag in sprookjes geloven?

Volgens Jeroen Vetter wel. Hij wijst erop dat mensen niet rationeel zijn en inderdaad ‘graag in sprookjes geloven’. Hij stelt dan ook de vraag of mensen indexbeleggen wel willen. Arnoud Boot vergelijkt beleggen met het kopen van een lot voor de loterij. Ook dat doen veel mensen. Weinig rationeel maar wel spannend.

Hanzo van Beusekom is sceptisch. De behoefte aan spanning zit wel tot op zeker hoogte in de mens. Maar het gedrag van mensen is niet iets statisch. Dat wordt beïnvloed door wat je om je heen ziet en hoort. Door de informatie die je van anderen krijgt. Met betere informatie maken mensen andere keuzes. Met meer en betere informatie zouden veel meer mensen dan nu kiezen voor indexbeleggen.

Ook Jan Maarten Slagter denkt dat het goed informeren en opvoeden van de consument wel degelijk zin heeft. Alleen dan kan de klant een goed geïnformeerde keuze maken en begrijpt hij wat hij doet.

Betaald advies
Is de consument bereid te betalen voor advies?

Jeroen Vetter stelt dat mensen niet bereid zijn te betalen voor advies. Jan Maarten Slagter vraagt zich af of dat zo is. Uit onderzoek onder VEB leden bleek dat een meerderheid van de mensen wel wilde betalen voor waardevrij advies. De waarde van het advies moet dan wel kunnen worden aangetoond.

Financiële producten testen
Slechte financiële producten hebben niet alleen gevolgen voor de consument die ze aanschaft. Maar in sommige gevallen ook voor de samenleving als geheel, zoals de kredietcrisis heeft aangetoond. Is dit een reden voor de overheid om financiële producten te gaan testen zoals we medicijnen testen?

Volgens Jeroen Vetter is er bij de consument inderdaad behoefte aan een onafhankelijke instantie waar ze kunnen checken of iets wel goed is. Er wordt veel waarde gehecht aan het oordeel van de AFM. Bij schandalen en zeker ook bij fraude blijkt dat mensen zich achteraf afvragen waar ze hadden kunnen nagaan of iets wel in orde is.

Jan Maarten Slagter merkt op dat de financiële industrie wel erg ver is weggezonken als dit nodig zou zijn.

Hanzo van Beusekom betwijfelt of het testen van financiële producten nuttig is. Omdat het aantal echt foute producten redelijk beperkt is. Vaak is niet per se het product slecht maar wordt het aan de verkeerde persoon of in de verkeerde situatie verkocht. Bovendien krijg je dan veel toezichthouders en wordt innovatie een stuk lastiger. Daarom is de AFM hierin tot nu toe terughoudend geweest.