Bepalen risicotolerantie
Vragenlijst risicohouding
Deze vragenlijst helpt u te ontdekken wat uw risicotolerantie is. Schrijf uw antwoorden op en check uw score onder aan de lijst.
- Een maand nadat u bent ingestapt daalt uw belegging 15% in waarde tijdens een correctie van de markt. Wat doet u?
a. Niets. Wachten tot het weer goed komt.
b. Verkopen. Geen slapeloze nachten meer in het geval dat de daling zich voortzet.
c. Bijkopen. Als het een goede investering leek op het prijsniveau van een maand geleden, dan zeker nu. - Een maand nadat u bent ingestapt schiet uw belegging met 40% omhoog. Wat doet u?
a. Verkopen.
b. Vasthouden in de hoop dat hij verder stijgt.
c. Bijkopen. Hij zal waarschijnlijk nog verder stijgen. - Wat zou u liever gedaan hebben?
a. Belegd hebben in een agressief groeifonds dat weinig gestegen is in zes maanden.
b. Belegd hebben in kortlopende staatsobligaties en zien dat het groeifonds waarin u had willen beleggen binnen zes maanden in waarde verdubbeld is. - Zou u zich beter voelen als:
a. Uw geld verdubbeld zou zijn in een aandelenfonds.
b. Uw obligatiefonds ervoor gezorgd zou hebben dat uw geld niet gehalveerd zou zijn in een beurskrach. - In welk geval zou u zich het gelukkigst voelen?
a. U wint 100.000 euro in een wedstrijd die door een uitgever is uitgeschreven.
b. U erft 100.000 euro van een rijk familielid.
c. U verdient 100.000 euro door met 2.000 euro te speculeren met een optie.
d. Het doet er niet toe. U bent gelukkig met de 100.000 euro, onafhankelijk van de manier waarop u het verkregen hebt. - Het gebouw waarin u woonruimte huurt, wordt verbouwd tot een appartementencomplex. U kunt een appartement kopen voor 80.000 euro of het recht daarop verkopen voor 20.000 euro. De marktwaarde van het appartement is 120.000 euro. U weet dat als u het appartement koopt, u waarschijnlijk 6 maanden nodig heeft om het te verkopen. De maandelijkse kosten zijn 1.200 euro en u moet geld voor de aanbetaling lenen. U wilt zelf niet in het appartement wonen. Wat doet u?
a. U incasseert de 20.000 euro.
b. U koopt het appartement en doet het in de verkoop. - U erft het huis van uw oom ter waarde van 100.000 euro, vrij van hypotheek. Het huis staat in een mooie wijk en de verwachting is dat de waarde meer zal toenemen dan de inflatie. Maar het huis is slecht onderhouden. In de huidige staat zou het per maand 1.000 euro aan huur opbrengen. Als het opgeknapt is 1.500 euro per maand. U kunt de renovatie financieren door een hypotheek op het huis te nemen. Wat doet u?
a. Het huis verkopen.
b. Verhuren in de huidige staat.
c. Opknappen en dan verhuren. - U werkt voor een klein, succesvol elektronicabedrijf dat eigendom is van particuliere investeerders. Het bedrijf haalt geld op door aandelen te verkopen aan het personeel. De leiding wil het bedrijf naar de beurs brengen, maar wil dat pas over vier jaar of langer doen. Als u aandelen koopt, mag u die niet verkopen totdat het bedrijf een beursnotering heeft. In de tussentijd wordt geen dividend uitgekeerd. Maar door de beursgang kunnen de aandelen wel tien tot twintig keer meer waard worden. Hoeveel zou u investeren?
a. Niets.
b. Eén maand salaris.
c. Drie maanden salaris.
d. Zes maanden salaris.
- Uw goede vriend en buurman, een ervaren geoloog, zoekt een groep investeerders (hijzelf is er een van) om de exploitatie van een oliebron te financieren. Bij succes kunnen investeerders de inleg vijftig tot honderdmaal terugverdienen. Als de bron droog blijkt te zijn, is de investering waardeloos. Uw vriend schat de kans op succes op slechts 20%. Wat zou u investeren?
a. Niets.
b. Eén maand salaris.
c. Drie maanden salaris.
d. Zes maanden salaris.
- U hoort dat verschillende projectontwikkelaars serieus overwegen om een stuk land te kopen op een bepaalde locatie. U krijgt een optie om een perceel te kopen. De kosten zijn ongeveer twee maanden salaris en u rekent uit dat de winst tien maanden salaris is. Wat doet u?
a. U koopt de optie.
b. U laat het voorbij gaan. Het is niets voor u.
- U doet mee aan een televisiespel en u kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden.
a. 1.000 euro contant.
b. Een 50% kans op het winnen van 4.000 euro.
c. Een 20% kans op het winnen van 10.000 euro.
d. Een 5% kans op het winnen van 100.000 euro.
- Het is 1992 en inflatie steekt de kop op. De verwachting is dat materiële activa zoals edelstenen, verzamelobjecten en vastgoed bestand zijn tegen inflatie. Uw beleggingen zijn op dit moment allemaal in langetermijnobligaties. Wat zou u doen?
a. De obligaties houden.
b. De obligaties verkopen, en de helft van de opbrengst op een spaarrekening zetten en de helft investeren in materiële activa.
c. De obligaties verkopen, en de hele opbrengst investeren in materiële activa.
d. De obligaties verkopen, de hele opbrengst investeren in materiële activa en geld lenen om nog meer daarin te investeren.
- U hebt 500 euro verloren in een casino. Hoeveel meer bent u bereid te verliezen om de 500 euro terug te verdienen?
a. Niets. U stopt nu.
b. € 100
c. € 250
d. € 500
e. Meer dan € 500
Uw score
Nu eens kijken wat uw risicotolerantie is. Tel uw score op door het onderstaande puntensysteem te gebruiken voor uw antwoorden.
1 | a-3, b-1, c-4 | 6 | a-1, b-2 | 11 | a-1, b-3, c-5, d-9 |
2 | a-1, b-3, c-4 | 7 | a-1, b-2, c-3 | 12 | a-1, b-2, c-3, d-4 |
3 | a-1, b-3 | 8 | a-1, b-2, c-4, d-6 | 13 | a-1, b-2, c-4, d-6, e-8 |
4 | a-2, b-1 | 9 | a-1, b-3, c-6, d-9 | ||
5 | a-2, b-1, c-4, d-1 | 10 | a-3, b-1 |
Een score onder de 21 punten: U hebt een lage risicotolerantie.
Een score tussen 21 en 35 punten: U hebt een gemiddelde risicotolerantie.
Een score van 36 of meer punten: U hebt een hoge risicotolerantie.
Bron: Moneyletter
Kort door de bocht methode
Houdt u van risico? Dat betekent: een gemiddelde risicotolerantie
Houdt u niet van risico? Dat belekent een lage risicotolerantie
Risicoprofieltest
Op de website van Vanguard is een risicoprofieltest te vinden op https://personal.vanguard.com/us/EducationAdviceController