Verschillende soorten kosten van beleggingsfondsen

Beleggen in beleggingsfondsen brengt diverse soorten kosten met zich mee. De beleggingskosten vallen in twee groepen uiteen: de eenmalige beleggingskosten en de jaarlijkse beleggingskosten.

Eenmalige kosten

 Eenmalige kosten zijn de kosten die de belegger betaalt bij het kopen en verkopen van een beleggingsfonds. De belangrijkste eenmalige kosten zijn:

De aan- en verkoopkosten.

De provisie die een financiële instelling (veelal bank of vermogensbeheerder) in rekening brengt voor het uitvoeren van een transactie. Aan- en verkoopkosten zijn vaak 0,5%.

De spread.

In Nederland is de koers waartegen u een beleggingsfonds koopt of verkoopt niet gelijk aan de zogeheten intrinsieke (werkelijke) waarde van het fonds. De koers is altijd iets hoger of lager, afhankelijk van vraag en aanbod. Bij meer vraag is de koers hoger en bij meer aanbod lager dan de intrinsieke waarde. Deze op- of afslag ten opzichte van de intrinsieke waarde is een extra kostenpost die in de koers van het fonds is verwerkt. Deze op- of afslag is begin 2007 sterk omlaag gegaan. Hij bedraagt nu veelal 0,1% à 0,2%, soms meer. Wettelijk mag deze spread niet meer bedragen dan de werkelijke kosten die het fonds moet maken om de onderliggende aandelen voor de nieuwe belegger te kopen.

De jaarlijkse kosten

Beleggingsfondsen maken allerlei kosten die ten laste van het fonds gebracht worden. Ze worden daarom betaald door de beleggers gezamenlijk. Deze jaarlijks teugkerende kosten verschijnen in de vorm van een lager rendement voor de beleggers in het fonds. 
De jaarlijkse kosten zijn in twee groepen te verdelen: de kostenratio (of TER, Total Expense Ratio) en de transactiekosten. Beide zijn vaak in de orde van grootte van 1%, samen zijn ze vaak ruim 2%.

 De kostenratio bestaat uit de volgende onderdelen.

De management fee of beheervergoeding.

Dit is de vergoeding voor de activiteiten van de fondsmanager. Uit deze beheervergoeding betaalt de fondsmanager ook de commissies aan derden die de fondsen verkopen.
De operationele kosten.

Dit zijn de kosten die samenhangen met het beheren van het fonds, zoals administratieve kosten, kosten voor juridische adviezen, accountantskosten, marketingkosten en toezichtkosten. De exacte omvang van deze kosten is pas na afloop van het boekjaar precies bekend.

De rentekosten die het fonds maakt vallen niet onder de TER. Maar deze kosten zijn over het algemeen relatief gering.De transactiekosten zijn de kosten van het verhandelen van effecten binnen het fonds.

De jaarlijkse transactiekosten kunnen niet exact door de fondsen berekend worden. Maar ze kunnen wel benaderd worden. U vind dat op de website onder kosten>transactiekosten.

Sommige fondsen brengen een service fee in rekening. Deze service fee dekt de operationele kosten. Het is een andere manier om operationele kosten in rekening te brengen bij het fonds, namelijk als een vast percentage van het vermogen in plaats van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De service fee valt onder de TER.

Commissies

Soms krijgt een fonds commissie van de effectenhandelaar die de transacties van het fonds op de beurs daadwerkelijk uitvoert. Die commissies kunnen betaald worden in de vorm van contanten (hard commissions) of in de vorm van bijvoorbeeld gratis onderzoeksrapporten van analisten (soft commissions). Hoe wordt omgegaan met deze retourcommissies moet sinds kort vermeld worden in de financiële bijsluiter. De meeste beleggingsfondsen kiezen voor soft commissions.

Uitlenen van aandelen

Soms hebben beleggingsfondsen ook inkomsten die ten goede komen aan het fonds en dus het rendement voor beleggers verhogen. De belangrijkste zijn de opbrengsten van het uitlenen van aandelen (securities lending). De opbrengsten kunnen in de orde van grootte van 0,1% tot 0,3% zijn. De meeste fondsen laten alle opbrengsten van het uitlenen van effecten terugvloeien in het fonds. Maar bijvoorbeeld Fortis OBAM en ING Global Fund doen dat maar gedeeltelijk. Een (klein) gedeelte van deze opbrengsten wordt uitbetaald aan de fondsmanager. Aegon steekt bij het wereldwijd beleggende aandelenfonds alle opbrengsten van het uitlenen van aandelen in eigen zak. Ook deze informatie is in de financiële bijsluiter te vinden.

Verbeterpunten

Hoewel er sinds 2004 veel gedaan is door de AFM aan het helder maken van kosten van beleggingsfondsen, is de situatie voor de nietsvermoedende particuliere belegger nog verre van ideaal. Financiële instellingen hebben geen baat bij het transparant maken van kosten, particulieren wel.
Drie zaken verdienen de aandacht van de Autoriteit Financiële Markten:

1 Het vermijden van de term ‘Total Expense Ratio’ als de transactiekosten daar niet onder begrepen zijn.

2 Het aangeven van de wijze waarop de transactiekosten inzichtelijk gemaakt kunnen worden.

3 Beleggingsfondsen die in andere beleggingsfondsen beleggen verplichten om ook de onderliggende omloopfactoren te verrekenen in de omloopfactor (‘synthetische omloopfactor’).

Als die hobbels genomen zijn kan de term ‘Total Expense Ratio’ met recht weer worden ingevoerd.